Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.556 resultaten

Rechtspraak

PR 2023-0089

Gedeeltelijke toewijzing verzoek pensioenfonds om stukken Achmea

Geschil tussen bedrijfspensioenfonds Rijn- en binnenvaart en Achmea over onbetaald gelaten facturen in verband met twijfel over juistheid facturen Achmea. De rechtbank heeft geoordeeld dat uit hetgeen het Fonds naar voren heeft gebracht niet volgt dat het te veel (en dus onverschuldigd) heeft betaald en dat uit de door het Fonds in het geding gebrachte stukken niet blijkt dat er specifieke bedragen ten onrechte in rekening zijn gebracht. Het Fonds is tegen dit eindvonnis in hoger beroep gekomen. In dit incident vordert het Fonds op grond van artikel 843a Rv, samengevat, afschrift van of inzage in (I) de urenstaten die zien op de door Achmea voor het Fonds in de jaren 2014, 2015 en 2016 verrichte werkzaamheden, en (II) de uren die zien op de door Achmea voor het Fonds in die jaren verrichte werkzaamheden die uiteindelijk zijn vastgesteld in SAP CATS. Naar het oordeel van het hof heeft het Fonds een rechtmatig belang bij haar vordering. De SAP CATS over de jaren 2014, 2015 en 2016 houden namelijk rechtstreeks verband met de vordering uit onverschuldigde betaling die het Fonds op Achmea stelt te hebben, zijn relevant voor de bewijspositie van het Fonds en liggen exclusief in het domein van zijn voormalig opdrachtnemer Achmea. Al met al heeft het Fonds voldoende onderbouwd dat het enkel en alleen met de gevorderde inzage in staat is vast te stellen of Achmea bepaalde specifieke uren ten onrechte bij hem in rekening heeft gebracht, en zo ja welke uren. Het hof wijst de vordering gedeeltelijk toe.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-01-2021

Rechtspraak

PR 2023-0087

Afwikkeling echtscheiding Iraans echtpaar; pensioenverevening

Geschil over echtscheiding en de afwikkeling van het huwelijksvermogen. Partijen hebben de Nederlandse en de Iraanse nationaliteit. Op grond van artikel 5 van de Verordening (EU) van de Raad van de Europese Unie van 24 juni 2016 is de Nederlandse rechter bevoegd van de huwelijksvermogensrechtelijke verzoeken kennis te nemen. Het toepasselijke recht wordt ingevolge artikel 10:52 van het Burgerlijk Wetboek bepaald aan de hand van het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978. De huwelijkse voorwaarden zijn in Iran ten overstaan van een Iraanse ambtenaar opgemaakt. Met de huwelijkse voorwaarden hebben partijen duidelijk een ondubbelzinnige keuze gemaakt voor Iraans recht en op basis van dit uitgangspunt is toepassing van het wagonstelsel uitgesloten. Indien de man pensioen heeft opgebouwd in Nederland, dient dit op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding te worden verevend, voor zover dit tijdens het huwelijk is opgebouwd. Dit sluit ook aan bij de tussen partijen overeengekomen huwelijkse voorwaarden om het tijdens het huwelijk opgebouwde vermogen van de man voor de helft aan de vrouw over te dragen. Alleen als partijen het oneens zijn over de uitleg van een overeenkomst of bepaling in de huwelijkse voorwaarden met betrekking tot de pensioenverevening en zij de rechter verzoeken hierover een beslissing te nemen, wordt de beslissing van de rechter hierover in het dictum opgenomen.
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 16-11-2022