Bestuursrechtelijke herziening Arubaans UPO niet mogelijk; geen rechtspositionele beschikking
Antilliaanse zaak. Betrokkenen verzoekt om herziening van diverse zaken. Hij stelt onder meer beroep in tegen het door de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (APFA) toegezonden Uniform Pensioenoverzicht 2021 (UPO). Het beroep tegen het UPO is ingegeven door het standpunt van betrokkene dat artikel 61, eerste lid, van de Rijkswet meebrengt dat hij, ondanks de intrekking van de Pensioenverordening landsdienaren (hierna: PVL) per 1 januari 2011 en de vervanging daarvan door een nieuw pensioenstelsel, ook vanaf die datum pensioen opbouwt overeenkomstig de PVL. Daarbij moet er volgens betrokkene rekening mee worden gehouden dat hij per 1 januari 2012 had moeten worden aangesteld als vestigingsmanager van de vestiging Aruba van het Hof en dat hij ten onrechte per 1 september 2016 is ontslagen. Het Hof stelt vast dat het UPO geen rechtspositionele beschikking of handeling inhoudt als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Rijkswet en het Hof zal daarom dit beroepschrift niet doorzenden aan het Gerecht van Eerste Aanleg van Aruba rechtsprekend in beroep krachtens artikel 37 van de Rijkswet. Als betrokkene zich niet kan verenigen met het UPO, zal hij een civiele procedure tegen APFA moeten voeren.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 17-05-2023