Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.556 resultaten

Rechtspraak

PR 2023-0096

Defensie na FLO niet verplicht tot compensatie tot AOW-leeftijd: geen verboden leeftijdsonderscheid

Burgerambtenaar van Defensie is op 1 januari 2017 ontslag verleend wegens vervroegd uittreden (functioneel leeftijdsontslag of FLO). De FLO-uitkering is geëindigd op 1 november 2020. Aansluitend ontvangt hij een ouderdomspensioen en een AOW-gat-compensatie, omdat hij na zijn 65ste tot de AOW-leeftijd een terugval in zijn pensioeninkomen heeft door verhoging van de AOW-leeftijd. Bij ambtenaren aan wie na 1 januari 2018 ontslag is verleend, loopt de FLO-uitkering door tot en met de AOW-gerechtigde leeftijd. Eiser verzocht om de FLO-uitkering tot aan zijn AOW-gerechtigde leeftijd toe te kennen, in zijn geval mei 2022. Uit rechtspraak van de hoogste bestuursrechter volgt dat de beëindiging van de FLO-uitkering bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, zonder nadere voorziening een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert. Deze rechter heeft echter ook geoordeeld in vergelijkbare zaken dat met een compensatie van 90% van de gerechtvaardigde aanspraak geen excessieve inbreuk (meer) wordt gemaakt op de gerechtvaardigde aanspraak van de betrokken ambtenaar. Verweerder stelt terecht dat de datum van 1 januari 2018 een arbeidsvoorwaardelijke keuze is van de sociale partners, die de rechtbank terughoudend dient te toetsen. Hoewel er onderscheid naar leeftijd wordt gemaakt, worden de nadelige gevolgen van de ambtenaren die vóór 1 januari 2018 functioneel leeftijdsontslag hebben gekregen, zoals eiser, gecompenseerd met de AOW-gat-compensatie en is deze compensatie in overeenstemming met de aangehaalde rechtspraak.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 04-04-2023

Rechtspraak

PR 2023-0095

Ernstig verwijtbaar handelen bij ontslag, werknemer ontvangt billijke vergoeding, pensioenschade beperkt tot één jaar

Werknemer in dienst bij de FIOD verzoekt om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. Vraag is of de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door het voltallige TSO-team op non-actief te zetten en of de werkgever na die op non-actiefstelling voldoende gedaan heeft om uit de ontstane impasse te komen. De arbeidsverhouding is ernstig verstoord. Daarom beëindigt de kantonrechter deze. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de FIOD richting de leden van het TSO als geheel. Dat is anders voor de individuele werknemer. Hij heeft in de aanloop naar en ten tijde van de op non-actiefstelling niet met het TSO gewerkt. Daar komt nog bij dat de FIOD werknemer lange tijd voor heeft gehouden dat hij zich geen zorgen hoefde te maken, omdat de op non-actiefstelling hem niet betrof. De kantonrechter acht dit ernstig verwijtbaar en kent aan de individuele werknemer naast de transitievergoeding een billijke vergoeding toe van € 90.000 bruto. Bij de berekening van de hoogte van de vergoeding is rekening gehouden met de inkomensschade, de leeftijd van werknemer (38 jaar) en goede kansen op de arbeidsmarkt, de pensioenschade en de omstandigheid dat het verwijt dat de FIOD treft ernstig is. Voor de pensioenschade wordt uitgegaan van één jaar schade.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 26-04-2023

Rechtspraak

PR 2023-0092

Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig, beperkte billijke vergoeding

Werknemer is dertig jaar bij werkgever in dienst geweest, aanvankelijk fulltime en sinds 1997 gedurende drie dagen per week. De andere twee dagen werkte hij als zelfstandige. Hij heeft zich op 13 juli 2021 ziek gemeld en aan werkgever en de bedrijfsarts laten weten dat hij niet in staat was tot enige arbeid voor werkgever. Werkgever vermoedt dat werknemer wel activiteiten verrichtte voor zijn eigen onderneming. Werkgever heeft een bedrijfsrecherchebureau onderzoek laten verrichten en kwam op basis van diens bevindingen tot de conclusie dat zijn vermoeden juist was. Vervolgens heeft hij werknemer op staande voet ontslagen. De kantonrechter was van oordeel dat het ontslag op staande voet niet terecht was, maar dat werknemer zelf ook een aandeel heeft gehad in het ontstaan van de situatie. Om die reden heeft de kantonrechter € 5.000 aan billijke vergoeding toegewezen en een vergoeding voor pensioenschade afgewezen. Werkgever vindt dat hij werknemer wel degelijk terecht op staande voet heeft ontslagen. Werknemer vindt dat aan hem een veel hoger bedrag aan billijke vergoeding moet worden toegekend. Het hof is net als de kantonrechter van oordeel dat werknemer niet op staande voet ontslagen had mogen worden. Ook is het hof net als de kantonrechter van oordeel dat slechts een (relatief) bescheiden bedrag aan billijke vergoeding toewijsbaar is. Het hof wijst een hoger bedrag toe dan de kantonrechter (€ 25.000). Dat werknemer nu pensioenschade lijdt, had hij kunnen voorkomen door te kiezen voor vernietiging van de opzegging. Het hof is van oordeel dat werknemer de gevolgen van deze keuze niet volledig kan afwentelen op werkgever.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 20-04-2023