Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.556 resultaten

Rechtspraak

PR 2023-0119

Hof beslist over omvang te betalingen pensioenuitkering man en vrouw na scheiding

Geschil over de omvang van de te betalen pensioenuitkeringen van man en vrouw aan elkaar. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot betaling aan de vrouw van haar aandeel in de pensioenaanspraken van de man bij het ABP van een bedrag van € 6.194,72 bruto over de periode van 20 mei 2014 tot 1 juni 2016 en een bedrag van € 254,28 bruto per maand, te voldoen met ingang van 1 juni 2016 en met ingang van 2017 jaarlijks te indexeren. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot betaling aan de man van zijn aandeel in de pensioenaanspraken van de vrouw bij het Ahold Pensioenfonds van een bedrag van € 567,96 bruto per jaar, te voldoen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd van de vrouw (23 mei 2015, hof) en jaarlijks te indexeren. Het hof oordeelt dat geen sprake is van rechtsverwerking. Het hof vernietigt het vonnis voor zover de vrouw is veroordeeld tot betaling aan de man ter zake van de (voorwaardelijke) uitkering van het aandeel van de man in de pensioenaanspraken van de vrouw, van een bedrag van € 567,96 bruto per jaar. Het hof veroordeelt de vrouw tot betaling aan de man ter zake van de (voorwaardelijke) uitkering van het aandeel van de man in de pensioenaanspraken van de vrouw, van een bedrag van € 802,94 bruto per jaar, te voldoen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd van de vrouw, jaarlijks te indexeren. Voor het overige bekrachtigt het hof het vonnis.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 27-06-2023

Rechtspraak

PR 2023-0117

Finale verrekening na deskundigenbericht over onroerend goed en waarde pensioenrechten

Geschil over de verrekening na echtscheiding. Het hof moet beslissen over de waarde van de aandelen [naam1] B.V. in verband met de herwaardering van de aandelen tegen de intrinsieke waarde, rekening houdend met de daadwerkelijke kosten van de pensioenregeling. Daarbij moet een beslissing worden genomen over: de overdrachts-/transactiekosten en de conclusie daaruit over de waarde bij voorgezette (verhuur)exploitatie en de waarde van de pensioenrechten, specifiek of rekening moet worden gehouden met gelijkblijvende uitkeringen of met 2% stijgende uitkeringen (p. 5 van het deskundigenbericht). Het hof is van oordeel dat de deskundige op goede gronden tot de conclusie is gekomen dat geen rekening gehouden dient te worden met transactiekosten in de toekomst. Op de peildatum behoorden de onroerende zaken tot het vermogen van de werkmaatschappij en uit het dossier blijkt van geen enkel concreet voornemen van de man om het onroerend goed te verkopen. Dat betekent dat de onroerende zaak wordt gewaardeerd naar een bedrag van € 1.589.551, dat is de waarde bij voortgezette (verhuur)exploitatie. Het hof gaat evenals de deskundige uit van indexering en houdt rekening met 2% stijgende uitkeringen. De pensioenbrief waarop de aanspraken van de man zijn gebaseerd gaat uit van een waardevast pensioen. Aan de vrouw komt de helft van het te verrekenen vermogen van de man toe van € 901.614,07/2 = € 450.807,03. Aan de man komt de helft van het te verrekenen vermogen van de vrouw toe van € 9.029,39/2 = € 4.514,69. Uit hoofde van het finaal verrekenbeding moet de man aan de vrouw voldoen € 446.292,34 (€ 450.807,03 -/- € 4.514,69). Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 16 januari 2020 en bepaalt dat de man uit hoofde van het finaal verrekenbeding aan de vrouw € 446.292,34 moet voldoen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-06-2023