Afstorting in eigen beheer opgebouwd pensioen bij verzekeraar

Echtscheidingsgeschil. Het hof concludeert dat er geen aanleiding is om voor de vermogensopstelling uit te gaan van een andere dan de door een deskundige getaxeerde waarde van de woning van € 735.000. Het hof bepaalt de vermogensopstelling en stelt vast welke goederen worden toebedeeld aan de vrouw respectievelijk man. De man dient een bedrag van € 55.750 bij een door de vrouw aan te wijzen externe pensioenverzekeraar af te storten ter zake van het aan de vrouw toekomende deel van de pensioenaanspraken die de man in eigen beheer heeft opgebouwd binnen vier maanden nadat de vrouw aan de man heeft meegedeeld bij welke pensioenverzekeraar dit bedrag moet worden afgestort.

Geen recht op premievrijstelling tijdens WW

Partijen zijn het er niet over eens of de PAWW-uitkering (Private Aanvulling WW en WGA) onder het begrip ‘sociale uitkeringen’ valt en dus of die uitkering meegenomen moet worden in de aftopping van de ontslaguitkering. Het hof oordeelt dat de PAWW-uitkering geen sociale uitkering is in de zin van de aftoppingsregeling van het Sociaal Plan. Het hof constateert dat (de tekst van) de cao geen aanknopingspunten biedt voor de stelling van de vakbonden dat de bepaling een zelfstandige aanspraak bevat op voortzetting van pensioenopbouw tijdens WW op kosten van NS. Het hof komt dus tot het oordeel dat de verklaring voor recht over de aftoppingsregeling (a) wordt toegewezen en die over de voortzetting van de pensioenopbouw bij werkloosheid na beëindiging van de arbeidsovereenkomst als gevolg van reorganisatie (b) wordt afgewezen.

Werkgever valt niet onder werkingssfeer Bpf Bouw wegens onvoldoende duidelijke werkingssfeerbepaling

Geschil over de vraag of een werkgever onder de werkingssfeer van Bpf Bouw valt. De formulering die in de bouwregelingen ter aanduiding van de werkingssfeer wordt gebruikt moet zodanig zijn dat het voor een gemiddelde werkgever bij lezing daarvan duidelijk is, of naar objectieve maatstaven redelijkerwijs moet zijn, dat zijn bedrijfsactiviteiten vallen onder de werkingssfeer daarvan. De tekst van de bouwregelingen voldoet daar niet aan. De verplichtstelling geldt volgens de tekst van het verplichtstellingsbesluit voor ‘ondernemingen, waarvan het bedrijf gericht is op productie (respectievelijk dienstverlening) voor of aan derden op het gebied van’ onder meer het uitvoeren van bouwwerken. Het hof oordeelt dat in deze tekst onvoldoende duidelijk is waar de woorden ‘op het gebied van’ betrekking op hebben.

Werkgever die uitvoeringsovereenkomst opzegt, moet verslechtering indexatieperspectief gepensioneerde compenseren wegens voorzienbare schade

Geschil over de indexatie van een inmiddels gepensioneerde werknemer van werkgever John Crane. In het pensioenreglement van Zwitserleven stond dat de werkgever de kwantumkorting en winstaandelen in een depot zou storten waaraan koopsommen konden worden onttrokken voor financiering van ingegaan pensioen. In 2016 beëindigt de werkgever de uitvoeringsovereenkomst. Zwitserleven bericht dat zij niet in staat is tot indexatie. Werknemer vordert samengevat veroordeling van werkgever om indexatiekoopsommen te betalen. Het hof heeft John Crane veroordeeld zodanige afspraken te maken met een pensioenuitvoerder en benodigde koopsommen en premies te betalen aan die pensioenuitvoerder. Tevens heeft het hof geoordeeld dat de ingegane pensioenen van werknemer met ingang van 1 januari 2016 in dezelfde mate worden geïndexeerd als het geval zou zijn geweest indien John Crane vanaf 1 januari 2016 nog steeds een uitvoeringsovereenkomst had gehad met Zwitserleven. De Hoge Raad verwerpt het beroep. Het hof heeft aan John Crane geen resultaatsverbintenis opgelegd ten aanzien van de indexatie. Evenmin is John Crane veroordeeld de pensioenuitkeringen te indexeren. Het oordeel van het hof komt erop neer dat John Crane de vermindering van de kans op indexering (de verslechtering van het indexatieperspectief) moet compenseren, die het gevolg is van de wijzigingen per 1 januari 2016, waardoor toevoegingen aan de bestemmingsreserve (in de vorm van kwantumkortingen en winstdelingen) zijn verminderd of weggevallen. Daarmee heeft het hof niet het voorwaardelijke indexatiekarakter miskend. Het oordeel van het hof laat immers onverlet dat werknemer op grond van de pensioenovereenkomst slechts recht heeft op indexering voor zover de beschikbare middelen dit toelaten.

Geen discriminatie handicap/cz door ABP bij indexatie arbeidsongeschiktheidspensioen

Man met chronisch vermoeidheidssyndroom meent dat hij gediscrimineerd wordt op basis van handicap/chronische ziekte bij de indexatie van zijn arbeidsongeschiktheidspensioen. Het College oordeelt dat geen sprake is van direct onderscheid. De beslissing om voor alle pensioengerechtigden per 1 januari 2008 een indexatie toe te passen van de op dat moment ontvangen pensioenuitkering is geen direct onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte: alle pensioengerechtigden zijn op gelijke wijze behandeld. De man kan zich niet vergelijken met andere pensioengerechtigden die met de indexatie van 1 januari 2008 wel volledig zijn gecompenseerd. De onvolledige compensatie voor de man is het gevolg van een beslissing die niet kan worden toegerekend aan pensioenfonds ABP. ABP heeft geen verboden onderscheid gemaakt jegens de man op grond van handicap of chronische ziekte.

Verdeling huwelijksgoederengemeenschap

Echtscheiding in Curaçao. Het gerecht verdeelt de huwelijksgoederengemeenschap. Ten aanzien van het door de man opgebouwde pensioen komt de helft aan de vrouw toe. Zij kiest voor verdeling van de contante waarde en niet voor een periodieke uitkering.

Recht op lumpsum bij vervroegd uittreden, geen recht op pensioengratificatie

Eisers hebben wegens hun vervroegde uitstroom als werknemers van ADC recht op betaling ineens van de afgesproken lumpsum. Ze hebben geen recht op de in de cao neergelegde pensioengratificatie.

Onterecht Arubaans ontslag

Gerecht oordeelt dat Arubaans ontslag op staande voet onterecht is. Werknemer heeft recht op diverse vergoedingen en afschrift van pensioenoverzicht.

Toewijzing aanvraag militair arbeidsongeschiktheidspensioen

Het gaat in deze zaak om de vraag of appellant recht heeft op een militair invaliditeitspensioen. In dit hoger beroep staat daarbij de vraag centraal of bij appellant op de peildatum 14 november 2016 sprake was van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) met dienstverband. De Raad zal het ervoor houden dat bij appellant op de peildatum sprake was van een PTSS, die in belangrijke mate verband houdt met de militaire dienst in Libanon. Er volgt een opdracht tot verzekeringsgeneeskundig onderzoek en het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar.

Aanvraag militair arbeidsongeschiktheidspensioen terecht afgewezen

Afwijzing aanvraag militair invaliditeitspensioen Bosniëganger. In eerdere uitspraken heeft de Raad geoordeeld dat er geen sprake is van invaliditeit met dienstverband. Sindsdien zijn geen nieuwe medische inzichten naar voren gekomen. De Raad laat het oordeel van de rechtbank in stand. Conclusie is en blijft dat aan de verschillende psychische aandoeningen van appellant andere oorzaken dan de militaire dienst ten grondslag liggen. Dat wordt niet anders doordat de bezwaarverzekeringsarts heeft meegedeeld dat wat appellant naar zijn zeggen tijdens zijn uitzending heeft meegemaakt volgens de huidige criteria van de DSM5-classificatie wel als een factor kan worden aangemerkt die zou kunnen bijdragen aan het ontstaan van de aandoening PTSS. Slotsom blijft immers dat de psychische klachten van appellant feitelijk niet of nauwelijks kunnen worden verklaard door de ervaringen in militaire dienst.