Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.569 resultaten

Rechtspraak

PR 2022-0119

Raad oordeelt dat verzoek om registratie als ambtenaar in vaste pensioengerechtigde dienst terecht niet-ontvankelijk is verklaard

Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht een door appellant gemaakt bezwaar tegen de – door appellant gestelde – weigering van de Stichting APFA om, ter uitvoering van een jegens appellant genomen benoemingsbesluit van 23 mei 2001 (Landsbesluit 1) en een benoemingsbesluit van 20 november 2003 (Landsbesluit 2), appellant te registreren als ambtenaar in vaste pensioengerechtigde dienst met ingang van 1 oktober 2000, niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van beroep in ambtenarenzaken oordeelt dat het niet-ontvankelijk verklaard verzoek om registratie als ambtenaar in vaste pensioengerechtigde dienst terecht is. Vast staat dat appellant niet beschikte over de vereiste schriftelijke aanstelling. Bovendien is het pensioenfonds – de Stichting APFA – een bij de Landsverordening privatisering in het leven geroepen privaatrechtelijk lichaam. Dat is in het algemeen niet aan te merken als administratief orgaan. De artikelen 6 en 7 van die landsverordening leiden er evenmin toe dat de Stichting APFA voor het onderhavige geding – bij uitzondering – moet worden aangemerkt als administratief orgaan. De afwijzing door het pensioenfonds (de Stichting APFA) voldoet niet aan de vereisten van artikel 35 van de La.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 04-05-2022

Rechtspraak

PR 2022-0117

Eiswijziging bij memorie van grieven over pensioenverevening niet verschenen geïntimeerde wordt door hof uitgesloten

Kern van de zaak is de vraag welk bedrag appellant maandelijks aan geïntimeerde moet betalen op grond van een afspraak met betrekking tot de verrekening van door appellant opgebouwde pensioenrechten, welke afspraak partijen hebben opgenomen in een echtscheidingsconvenant dat zij op 10 mei 1993 zijn aangegaan. Appellant heeft ter uitvoering van het beding in het echtscheidingsconvenant € 310 per maand betaald. De rechtbank heeft appellant veroordeeld tot betaling van € 371,88 per maand. Op vordering van appellant in reconventie heeft de rechtbank beslist dat appellant een door het pensioenfonds ABP doorgevoerde korting op zijn pensioenaanspraken, naar rato mag toepassen op het door hem aan geïntimeerde te betalen deel van zijn ouderdomspensioen. Deze beslissing en hetgeen de rechtbank daaraan ten grondslag heeft gelegd, valt buiten het bestek van het hoger beroep, aangezien dit uitsluitend betrekking heeft op het vonnis in conventie. Geïntimeerde is niet verschenen in het hoger beroep. De eiswijziging bij memorie van grieven is niet tijdig bij exploot aan geïntimeerde kenbaar gemaakt en daarom uitgesloten. Bij memorie van grieven aangedragen gronden strekken tot toewijzing van de niet toelaatbaar geoordeelde gewijzigde eis en zijn daarmee zodanig verknoopt, dat niet behoorlijk naar voren is gebracht waarom het bestreden vonnis zou moeten worden vernietigd anders dan in verband met en omwille van de toewijzing van die gewijzigde eis. Gronden voor vernietiging van het bestreden vonnis zijn zonder eigenmachtige destillatie door het hof niet voldoende kenbaar.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 10-05-2022

Rechtspraak

PR 2022-0115

Verstrijken verjaringstermijn pensioen leidt tot beroepsaansprakelijkheid advocaat

Advocaat heeft erflater bijgestaan bij echtscheiding en afwikkeling daarvan. Na overlijden van de erflater ontstaat een geschil met de zoon over onder meer veronderstelde beroepsaansprakelijkheid van de advocaat. In geschil is onder meer of verjaringstermijnen van alimentatie- en pensioenaanspraken door een fout van de advocaat zijn verstreken. Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat de advocaat (appellant) jegens de erflater onzorgvuldig heeft gehandeld door onder de gegeven omstandigheden geen maatregelen te treffen om verjaring van de aan haar toegekende pensioenaanspraken te voorkomen. Dat had temeer voor de hand gelegen nu appellant wist dat als gevolg van het beslag uit hoofde van de overbedelingsvordering haar pensioendeel sinds december 2006 niet werd voldaan, zodat er een reëel risico ontstond dat deze periodieke aanspraken bij niet tijdige voldoening zouden verjaren. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mocht onder die omstandigheden worden verwacht dat hij maatregelen had getroffen om het verlies van aanspraken te voorkomen door zijn cliënt op het risico van verjaring van die aanspraken te wijzen en/of te informeren over de wijze waarop de verjaring van deze aanspraken kon worden voorkomen en/of door zelf zorg te dragen voor stuiting van de verjaring van die aanspraken. Vast staat dat appellant dit heeft nagelaten.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-05-2022