Onjuiste informatie door pensioenfonds geeft geen recht op hogere uitkering dan volgens reglement en vereveningswet
Het gaat in dit hoger beroep om de vraag of ABP aan appellant € 15.855,84 per jaar aan ouderdomspensioen moet uitkeren. Dit is het bedrag dat aanvankelijk door ABP aan appellant was gecommuniceerd, maar later onjuist bleek te zijn. Het hof oordeelt dat wat appellant aan ouderdomspensioen mocht en mag verwachten wordt bepaald door hetgeen hij met zijn overheidswerkgever is overeengekomen in de overeenkomst als bedoeld in artikel 4, lid 1 Wet privatisering ABP (WPA). ABP dient deze overeenkomst (slechts) uit te voeren. In het pensioenreglement is bepaald wat de aanspraken inhouden. Appellant kan geen afspraken maken met ABP (die slechts uitvoerder is) die een ruimere strekking hebben dan hetgeen in zijn relatie met zijn overheidswerkgever heeft te gelden (vastgelegd in het pensioenreglement). Hetzelfde geldt voor het vereveningsdeel van het pensioen. Het is niet aan ABP om het vereveningsdeel zelf te bepalen. De wijze waarop het vereveningsdeel moet worden vastgesteld volgt rechtstreeks uit de Wet VPS.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 08-12-2020