Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.556 resultaten

Rechtspraak

PR 2021-0178

Geschillencommissie sociaal plan UWV maakt geen verboden onderscheid naar handicap chronische ziekte door UWV te adviseren dat niet toekennen pensioenopbouw over suppletie arbeidsongeschiktheidsuitkering aan man met hersenletsel geen strijd oplevert met sociaal plan

Arbeidsongeschikte werknemer stelt dat geschillencommissie jegens hem verboden onderscheid is gemaakt op grond van handicap/chronische ziekte. De geschillencommissie adviseerde het UWV dat het niet toekennen van pensioenopbouw over de suppletie van de arbeidsongeschiktheidsuitkering van een man met hersenletsel geen strijd oplevert met sociaal plan. Het College oordeelt dat het ontvankelijk is omdat het UWV een advies om het besluit niet aan te passen, vrijwel altijd overneemt. Het College stelt vast dat arbeidsgeschikte medewerkers pensioen kunnen opbouwen over de periode dat zij recht hebben op een werkloosheidsuitkering en daarna niet meer. Arbeidsongeschikte medewerkers zoals verzoeker kunnen pensioen opbouwen tot aan hun AOW-gerechtigde leeftijd. Arbeidsgeschikte medewerkers zijn verplicht om het werknemersdeel van de pensioenpremie te betalen over hun werkloosheidsuitkering en suppletie. Arbeidsongeschikte medewerkers, zoals verzoeker, kunnen premievrij pensioen opbouwen. Het College is daarom van oordeel dat de situaties van arbeidsgeschikte en arbeidsongeschikte medewerkers wezenlijk van elkaar verschillen met betrekking tot hun pensioenrechten, hun bijdrage in de pensioenregeling en hun inkomensopbouw. Er is dan ook geen sprake van gelijke gevallen, ook al hebben beide groepen recht op een suppletie omdat hun dienstverband is beëindigd vanwege een reorganisatie. De Geschillencommissie heeft de man dan ook niet gediscrimineerd bij de arbeidsvoorwaarden.
College voor de Rechten van de Mens, 23-08-2021

Rechtspraak

PR 2021-0177

Geen beëindigingsovereenkomst tot stand gekomen wegens pensioengeschil, rechter ontbindt arbeidsovereenkomst

Kern van het geschil is de vraag of er een beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen werkgever op Sint Maarten en werknemer. Uit de vaststaande feiten volgt onmiskenbaar dat zekerheid omtrent de pensioenkwestie voor appellant van doorslaggevend belang was om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst over te gaan, aldus het Hof. Appellant heeft duidelijk aangegeven dat zij het beëindigingsvoorstel van RBC pas wil ondertekenen nadat de onduidelijkheden omtrent haar pensioen zijn opgehelderd. Waar het om gaat, is dat voor RBC evident was, althans moest zijn, dat appellant aan haar instemming met de beëindiging de voorwaarde had verbonden dat zij de zekerheid had dat haar pensioen- en accessoire rechten (bij een verzekeringsmaatschappij) verzekerd waren. Nu die voorwaarde niet was vervuld, was geen sprake van wilsovereenstemming c.q. een gerechtvaardigd vertrouwen daarop. Uit de vaststaande feiten blijkt dat appellant ook graag afscheid wil nemen van RBC en alleen de pensioenkwestie aan een afscheid in goed onderling overleg in de weg heeft gestaan. In die omstandigheden is sprake van een verandering in de omstandigheden die meebrengt dat de dienstbetrekking billijkheidshalve na korte tijd behoort te eindigen. Gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder de duur van de dienstbetrekking, de leeftijd van appellant en het feit dat RBC dat bedrag bij een beëindiging in onderling overleg (zie het voorstel van 20 december 2019, productie 13 inleidend verzoekschrift) bereid was te betalen, komt een vergoeding van NAf 667.614,32 bruto billijk voor, onder aftrek van eventuele loonbetalingen na 31 december 2019 nu tussen partijen vaststaat dat appellant daarna niet meer gewerkt heeft noch daarvoor beschikbaar was. Nu aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden, zal RBC in de gelegenheid worden gesteld het verzoek in te trekken.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 29-06-2021