Vaststelling schade na niet rechtsgeldige wijziging van streefregeling
In zijn tussenarrest van 18 februari 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:211 heeft het hof onder meer beslist dat de wijziging van de pensioenovereenkomst in 2004 niet rechtsgeldig tussen partijen was overeengekomen. De pensioenaanspraken van appellant moeten worden beoordeeld aan de hand van de door partijen in 1984 gesloten pensioenovereenkomst, een streefregeling. Bij de begroting van het doelvermogen dat appellant in de hypothetische situatie zou hebben opgebouwd, moet naar het oordeel van het hof uitgegaan worden van (1) toepassing van de door Nationale-Nederlanden gehanteerde fiscale minimumrekenrente van 4,4%, (2) een gelijkblijvende pensioengrondslag vanaf 2007, en (3) handhaving van de eindloonregeling na het 55ste levensjaar. Het hof veroordeelt geïntimeerde tot betaling aan appellant van een bedrag van € 136 per maand over de periode van 1 september 2011 tot zijn overlijden, en aan zijn echtgenote, als zij hem overleeft, vanaf het overlijden van appellant een bedrag van € 95 per maand tot aan haar overlijden, bij vooruitbetaling te voldoen (voor zover het gaat om nog niet verstreken termijnen) en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van deze bedragen.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 14-12-2021