Bij verdeling spaarsaldo gemeenschappelijke rekening ongehuwd samenwonenden moet man gecompenseerd worden voor niet opbouwen pensioen
Man en vrouw hebben van 1997 tot 2018 ongehuwd samengewoond. Er was geen samenlevingsovereenkomst. Het geschil gaat over de verdeling van het saldo van € 625.000 op een spaarrekening op beider naam. Na terugverwijzing door de Hoge Raad oordeelt het hof dat bij de verdeling van het spaarsaldo rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat de man geen aanspraken op aanvullend pensioen heeft opgebouwd. Hiervoor geldt namelijk ook dat als de man niet wordt gecompenseerd, de vrouw in een betere financiële positie zal komen te verkeren en dat dit niet aansluit bij de (stilzwijgende) afspraak van partijen dat zij al hun financiële middelen gemeenschappelijk wilden laten zijn. De vrouw heeft immers, naast een volledige AOW-uitkering, aanvullend pensioen opgebouwd. Het hof bepaalt dat van het spaarsaldo van € 625.000 aan de man toekomt een bedrag van (€ 106.327 + € 182.606 + € 168.033,50 =) € 456.966,50 en aan de vrouw een bedrag van € 168.033,50.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 21-05-2024