Beroep MITT op verplichtstelling bij geringe bedrijfsactiviteit werkgever met pensioenregeling onaanvaardbaar
Het gaat in dit hoger beroep in de kern om de vraag of appellante – een groothandel in schoonmaak- en hygiëneartikelen – valt onder de werkingssfeer van het Besluit tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Mode Interieur- en Tapijt- en Textielindustrie (MITT). Het hof is van oordeel dat dit het geval is, maar dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Bpf MITT zich op het verplichtstellingsbesluit beroept. Werkgever is primair een groothandel in schoonmaakartikelen maar brengt tevens, zij het in geringe mate, bedrijfslogo’s aan op werkkleding. De werkingssfeerbepaling van MITT kent geen hoofdzakelijkheidscriterium. Het hof overweegt dat het aanbrengen van bedrijfslogo’s op werkkleding in dit geval een zo geringe bedrijfsactiviteit van een groothandel in schoonmaakartikelen is, die al een pensioenregeling heeft, dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Bpf MITT zich beroept op het verplichtstellingsbesluit.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 16-07-2024