Fusiebesluit Optas Pensioenen en Aegon is niet nietig of vernietigbaar
Eiser heeft pensioenrechten opgebouwd bij Optas Pensioenen N.V. Volgens eiser dient het vermogen van Optas Pensioenen N.V. ter hoogte van ongeveer € 2,5 miljard daarom ten goede te komen aan de Optas-verzekerden en te worden gebruikt voor het indexeren van de pensioenen, dan wel het waardevast houden ervan, en is aldus sprake van een materiële beklemming van voornoemd bedrag van € 2,5 miljard. In plaats daarvan is dit bedrag na de fusie door Aegon aangemerkt als vrije reserve. Aegon eigent zich door de fusie dus onrechtmatig € 2,5 miljard toe. Ook als sprake zou zijn van een voorwaardelijke indexering van de pensioenen, kan dit bedrag niet worden aangemerkt als vrije reserve, maar dient Aegon consistent te financieren en voldoende financiële middelen te reserveren om haar verplichtingen na te komen. Volgens eiser is de fusie daarom in strijd met het recht en niet rechtsgeldig, waardoor zij recht en belang heeft bij nietigverklaring dan wel vernietiging van de fusie en herstel van de oude situatie.
De rechtbank passeert dit betoog. Artikel 2:316 BW biedt schuldeisers zoals eiser de specifieke mogelijkheid van verzet tegen het voorstel tot fusie indien zij van mening zijn dat de vermogenstoestand van de verkrijgende rechtspersoon (in dit geval Aegon) na de fusie minder waarborg zal bieden dat hun vorderingen zullen worden voldaan, en dat van de rechtspersoon niet voldoende waarborgen zijn verkregen. Binnen het wettelijk systeem van de tweede afdeling van titel 7 Boek 2 BW hoort het betoog van eiser daarom in een verzetprocedure thuis en niet in de onderhavige vernietigingsprocedure. Dat eiser van de mogelijkheid van verzet geen gebruik heeft gemaakt, komt voor zijn rekening. Nu Aegon als gevolg van de juridische fusie volledig in de rechten én verplichtingen van Optas Pensioenen N.V. richting eiser is getreden, is er evenmin grond voor het oordeel dat het fusiebesluit nietig is wegens strijd met de goede zeden of openbare orde omdat de fusie zou strekken tot benadeling van de Optas-verzekerden. Eiser heeft in dit verband ook geen feiten of omstandigheden gesteld of onderbouwd die deze conclusie rechtvaardigen. Eiser heeft tegenover de uitvoerige en gedocumenteerde toelichting door Aegon geen concrete feiten en omstandigheden aangedragen die nopen tot het oordeel dat sprake is van vernietigbaarheid wegens strijd met de wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van het fusiebesluit regelen (art. 2:15 lid 1 sub a BW). Uit de overgelegde stukken, waaronder de voetverklaring van de notaris in de fusieakte als bedoeld in artikel 2:318 lid 2 BW, volgt dat aan de vereisten van artikel 2:317 lid 1 BW is voldaan.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 29-09-2021