Geen hoger nabestaandenpensioen, geen afstand eerder bijzonder partnerpensioen

Appellante vordert een verklaring voor recht dat de eerdere ex-partner van haar overleden man afstand heeft gedaan van bijzonder partnerpensioen en veroordeling tot ondertekening van een afstandsverklaring. Zij lijdt schade omdat geïntimeerde het nabestaandenpensioen int terwijl geïntimeerde met haar ex-partner is overeengekomen dat zij zou afzien van iedere vorm van pensioen. Geïntimeerde is niet verschenen. Het hof oordeelt op grond van de toepasselijke PSW dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot afstand van pensioenrechten nu een verklaring van het pensioenfonds ontbreekt. Ook is er niet expliciet afstand gedaan van het nabestaandenpensioen waardoor het recht op nabestaandenpensioen blijft bestaan.

Transitievergoeding wegens slapend dienstverband ook vlak voor pensioendatum

Slapend dienstverband. Werkgever wordt veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 16.045,25 bruto. Dat werknemer na relatief korte tijd de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, betekent niet dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat werkgever de transitievergoeding moet betalen. De kantonrechter gaat ervan uit dat werkgever een compensatie van het UWV zal krijgen, maar ook als dat niet het geval is, heeft werknemer aanspraak op de transitievergoeding.

Bedrijfstakpensioenfonds mag premies schatten bij verzuim aanleveren loongegevens

Werkgever valt onder werkingssfeer Bedrijfstakpensioenfonds bouw en sociale fondsen. De werkgever maakt in hoger beroep bezwaar tegen de premieschatting. Het bedrijfstakpensioenfonds en de sociale fondsen stellen dat de werkgever heeft verzuimd gegevens aan te leveren, waarna een schatting is gemaakt. Het hof oordeelt dat bij verzuim om loongegevens te verstrekken de fondsen bevoegd zijn om de hoogte van de premies te schatten. Zij mogen een ruime schatting maken die niet nauwkeurig hoeft te zijn.

Afwikkeling pensioen na scheiding DGA en faillissement bv

Geschil over de afwikkeling van pensioen na scheiding en het faillissement van de bv van een DGA. Rechtbank neemt grotendeels conclusies en berekeningen over van benoemde deskundige ten aanzien van opgebouwd ouderdomspensioen, overbruggingspensioen en bijzonder partnerpensioen. Geen bijstortingsverplichting bv in verband met faillissement. Het louter opnemen van een voorziening in de jaarrekening van gedaagde sub 2 leidt niet tot het ontstaan van een verplichting jegens BV 2. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de garantiestelling door gedaagde sub 2 niet over. Eiseres en gedaagde zijn concurrente schuldeisers: beiden hebben jegens BV 2 een vordering ter zake van door hen opgebouwd pensioen. Nu er sprake is van een dekkingstekort dienen zij naar rato van hun aanspraken te delen in dat tekort. De rechtbank sluit zich aan bij het oordeel van de deskundige dat afstorting van de thans reeds verstreken termijnen niet aan de orde is. Dat betekent dat het aan eiseres toekomende OP en TOP tot het moment van daadwerkelijke afstorting alsnog aan haar moet worden uitgekeerd. Tot het saldo van de beschikbare middelen (liquide middelen en effecten) per 1 mei 2019 dat resteert binnen BV 2 na voldoening van de achterstallige termijnen ter zake van OP en TOP vermeerderd met de wettelijke rente over de verschenen termijnen telkens vanaf de respectievelijke vervaldagen zijn eiseres en gedaagde naar rato van hun aanspraken gerechtigd.

Bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor niet betalen pensioenpremie aan bedrijfstakpensioenfonds

Hof oordeelt dat een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor achterstallige pensioenpremies, rente en kosten aan bedrijfstakpensioenfonds PFZW. Er is niet op de juiste wijze melding gemaakt van de betalingsonmacht.

Werkgever verplicht tot betaling aanvullende premies na einde uitvoeringsovereenkomst

Geschil over omvang betalingsverplichting nadat de uitvoeringsovereenkomst tussen Achmea en Vion N.V. is geëindigd. Achmea eist betaling van € 173.302,89 aan aanvullende premies van Vion ICT en Vion N.V. In de uitvoeringsovereenkomst (looptijd 2014-2015) staat dat er een aanvullende premie aan Interpolis verschuldigd is van €9.999 indien de uitvoeringsovereenkomst door opzegging door de werkgever eindigt voor 31 december 2018. Vion heeft niet verlengd, dus niet opgezegd. Het hof oordeelt dat uit de uitvoeringsovereenkomst in onderlinge samenhang bezien duidelijk blijkt dat het de bedoeling van partijen was dat Vion na 31 december 2018 niet meer de aanvullende premie hoefde te betalen wanneer zij dan nog steeds een uitvoeringsovereenkomst had met Achmea en dat, hoe eerder die uitvoeringsovereenkomst zou eindigen, hoe hoger het bedrag zou zijn dat zij aan aanvullende premie zou moeten voldoen. Deze bedoeling volgt ook uit de tekst van de offerte van november 2013. Vion mocht redelijkerwijs niet verwachten dat Achmea geen aanspraak zou maken op de aanvullende premies wegens een dekkingsgraadtekort. Uit de offerte blijkt duidelijk dat het de bedoeling was van Achmea dat zij aanvullende premies in rekening zou brengen wanneer Vion binnen 5 jaar voor een andere pensioenverzekeraar zou kiezen. Ook blijkt uit de offerte duidelijk dat het gaat om premies uit het verleden. De jaartallen worden genoemd en er wordt vermeld dat het gaat om aanvullende premies voor SPS. In de offerte is daarover vermeld dat Vion een evenredig aandeel heeft in € 730.103,58.

Verschillende pensioenregeling en doorsneepremie zelfstandige notarissen en loondienstnotarissen toegestaan

Geschil over verplichte deelname voor notarissen en verschillende doorsneepremie voor notarissen in loondienst en zelfstandige notarissen. De vraag of de verplichte deelname rechtmatig is, kan worden voorgelegd aan de civiele rechter. Door het goedkeuringsbesluit zijn voor zelfstandige notarissen en notarissen in loondienst verschillende pensioenregelingen tot stand gekomen met een verschillende doorsneepremie. Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de toepasselijke regelgeving zich hier niet tegen verzet.

WVPS van toepassing op Nederlands, maar niet op Australisch pensioen: verdeling bij helfte

Echtscheidingszaak. Pensioenaanspraken die tijdens het huwelijk in Nederland zijn opgebouwd worden verevend volgens de WVPS. Het Australisch pensioen wordt niet verevend volgens de WVPS. Deze aanspraken gelden niet als een pensioenregeling als bedoeld in artikel 1 lid 6 WVPS. Australisch recht schrijft voor dat deze aanspraken per helfte worden verdeeld. De rechtbank oordeelt dat alle tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken bij helfte zullen worden verdeeld dan wel verevend.

Premies en boete verschuldigd na niet nakomen betalingsregeling wegens verplichtstelling

Werkgever valt onder verplichtstelling PMT en sociale fondsen metaalsector. Geschil gaat over de vraag of werkgever de betalingsregeling is nagekomen. Dan was een deel van de boete niet verschuldigd. In hoger beroep oordeelt het hof dat PMT en de sociale fondsen voldoende gespecificeerd hebben welke bedragen verschuldigd zijn en dat de werkgever de betalingsregeling niet is nagekomen. Het hof wijst de gevorderde bedragen toe.

Verdeling opgebouwd pensioen na scheiding in 1986

Geschil over verdeling pensioen na echtscheiding. Hof oordeelt dat gelet op de scheidingsdatum van 1986 de waarde van tot de echtscheiding door de man opgebouwde pensioen deel uitmaakt van de gemeenschap van goederen. Niet overeengekomen dat de vrouw daarvan afstand heeft gedaan in ruil voor spaarrekening van f 15.000. Beroep op rechtsverwerking slaagt niet.